Kant A:
"Het kind dat me iets vroeg, zodat ik me naar hem toe boog om hem te helpen: ik keek op, en over zijn naar voren geknikte hoofd zag ik de verkleuring van de horizon, en besefte met plotselinge helderheid dat dát de reden was waarom ze me hadden laten leren, waarom juffrouw Le Roux uit het Boland was gehaald en in gouden ponden was uitbetaald, waarom vader de boeken en houten dozen met schrijfpapier had laten komen: niet voor mij, hun dochter, maar voor de kleinzoon en erfgenaam, zodat ik, wanneer hij eenmaal oud genoeg was, behoorlijk toegerust zou zijn om de taak van zijn schoolopleiding op me te nemen." (Karel Schoeman, Dit leven. Vert. Rob van der Veer. Kampen: Brevier, 2014, p. 124.)
Kant B:
"Ik herinner me nog het gevoel van verlatenheid waardoor ik werd overvallen, toen ik daar naast het kind op de bank voor het huis zat, met mijn blik op het open veld dat zich uitstrekte in de avondzon, wijd en eender tot aan de horizon: de bank en het kind naast me, de schaal op mijn schoot - wat was ik aan het doen geweest? - en de leegheid voor me in het avondlicht. Toen besefte ik opnieuw hoe alleen ik werkelijk was." (Karel Schoeman, Dit leven. p. 125.)
Hanne Berlinde De Bruyckere (gezien op 14 december 2014 in het SMAK, Gent: Berlinde De Bruyckere - Sculptures and Drawings, 2000-2014) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten