Het grote vuur is het unieke resultaat van de literaire samenwerking tussen de Italiaanse schrijver Cesare Pavese (1908-1950) en Bianca Garufi (1918-2006), schrijfster, vertaalster, Paveses collega bij de Turijnse uitgeverij Einaudi én diens muze. Beide geliefden vatten het plan op beurtelings een hoofdstuk van de roman te schrijven. Dit proces zette zich via briefwisselingen nog een tijdje verder nadat Garufi, geteisterd door een depressie en niet in staat Paveses dwingende liefde te beantwoorden, Turijn al verlaten had. Het is pas in 1959, negen jaar na Paveses zelfmoord, dat Italo Calvino -vriend, collega-schrijver en op dat ogenblik uitgever bij Einaudi - het manuscript ontdekte in de archieven van de uitgeverij en onmiddellijk besloot het postuum te publiceren. Voor deze eerste vertaling naar het Nederlands bedienden Evalien Rauws en Luc de Rooy zich van een gelijkaardig procedé door elkaar de vertaalde hoofdstukken over en weer toe te sturen.
De roman vertelt vanuit wisselend perspectief de uiterst moeizame liefde tussen Giovanni (door Pavese) en Silvia (door Garufi), die allebei hun geboortedorp hebben ingeruild voor de grote stad waar ze elkaar zullen ontmoeten. Hun relatie is al een tijdje afgesprongen wanneer Silvia van haar stiefvader Dino het bericht ontvangt dat de jongen Giustino op sterven ligt. Hierop vraagt Silvia Giovanni haar te vergezellen naar Maratea, het dorp dat ze tien jaar eerder in dramatische omstandigheden ontvluchtte. In Maratea is echter niets wat het lijkt en ontvouwt zich, doorheen een hardnekkige traditie van ‘eervol’ stilzwijgen, de geschiedenis die Silvia’s jeugd heeft verminkt en elke liefde in haar latere leven, zoals voor Giovanni, onmogelijk maakt. Het raadsel ‘Silvia’ ontsnapt aan de gefrustreerde Giovanni - en met het open einde en alles wat onuitgesproken blijft, ook voor een deel aan de lezer. Het verhaal diept een verdrongen verleden op en toont daarin aan hoe ingrijpend wij als mensen bepaald worden door familie, afkomst, wat er ‘diep in ons bloed zit’, hoe wij dit kunnen vervloeken of proberen te ontvluchten, maar nooit achter ons kunnen laten. De autobiografische inslag als ‘spiegelroman’ of ‘de tweeslachtige roman’ is onmiskenbaar. Maar beide schrijvers - en vertalers! - hebben er een intens en universeel verhaal uit gepuurd dat op zichzelf staat. Afsluiten doet het boek met een essay van Alejandro Zambra. Uitzonderlijk!
(Cesare Pavese & Bianca Garufi, Het grote vuur. Vert. Evalien Rauws & Luc de Rooy. Karaat, Amsterdam, 2012)