maandag 5 augustus 2013

The Emergence of Memory


Lynne Sharon Schwartz (ed.), The Emergence of Memory. Conversations with W.G. Sebald (Seven Stories Press, 2010)


The Emergence of Memory. Conversations with W.G. Sebald, samengesteld en ingeleid door Lynne Sharon Schwartz, bundelt vier essays en opiniestukken en vijf gesprekken, waarin de auteurs en interviewers lichtelijk idolaat, maar voldoende kritisch, dieper trachten door te dringen tot de mens en de schrijver Sebald, zijn schrijverschap en de obsessieve motieven en thema’s die hij in een zeer kenmerkende stijl als een web over zijn enigmatische en in alle opzichten grensoverschrijdende oeuvre heeft gespannen. Het initiatief van Schwartz om deze stukken samen te brengen, mag in de eerste plaats gerust opgevat worden als een ode aan de veel te vroeg aan ons ontglipte schrijver, die als uit het niets en haast onverklaarbaar op het voorplan van de wereldliteratuur is getreden. Het boek legt bovenal een doorvoelde getuigenis af van de blijvende impact van Sebald op collega-literatoren en op zijn lezers:
“…he had become, as if by stealth, an indispensable writer, one we could not afford to lose. More than anyone else writing today, he made it new. ... He made history new as well...” (Schwartz, 'Introduction', p. 9).
Een analytisch antwoord ten gronde op de vraag waarom velen zo ontvankelijk zijn voor en in de ban geraken van Sebald’s nauwelijks te classificeren poëtische prose narratives, blijft achterwege. De bijdragen pretenderen geen doorwrochte (literatuur)wetenschappelijke verklaringen te bieden voor een succes dat het resultaat lijkt te zijn van een dieperliggend en collectief maatschappelijk fenomeen, waarop hier en daar wel kort gealludeerd wordt. Schwartz vat het in haar inleiding (p. 9-22) als volgt samen:
"His undulating, hypnotic sentences (despite their antique cast) are paradigms of the modern sensibility, its tangled restlessness as well as its torpor. His dreamlike narratives, meandering, yet meticulous, echo the lingering state of shock that is our legacy…” (Schwartz, 'Introduction', p. 9)
Meer specifiek schrijft Tim Parks in het essay ‘The Hunter’ (p. 23-36), dat ingaat op Duizelingen:
"Here is the author in a railway carriage with two beautiful women; knowing what we know of him, any approach to them is impossible, yet how attractive they are in their mistery! … Only Sebald, one suspects, would study an out-of-date phrase book while missing the chance to speak to two attractive ladies. The determinedly old-fashioned aura that hangs about all his prose is part and parcel of his decidedly modern version of non-engagement.” (Parks, 'The Hunter', p. 35)
Kan die moderne ervaring misschien dan toch het best verstaan worden als dat wat Jan Pollen beweert over Teju Cole, die zich in Open Stad steeds vanop een afstand
"nergens expliciet uit[spreekt], maar je voelt onder elke regel de trage draaibeweging van de geest richting een nieuw levensgevoel. Teju Cole zet een (onderbouwde) stap naar betrokkenheid, engagement en een vrije integratie in een globaal systeem dat zich elke dag, elk uur herdefinieert, bijstuurt, afbreekt en herstelt.” (Jan Pollen, Een boek suggereert een conversatie; zie ook: hier)
Alleszins, zo erkennen de auteurs, aan Sebald’s onbestemde spectrale stem ligt evenzeer een uitgesproken emotionele betrokkenheid ten grondslag die ook de lezer niet ‘passief’ en onbewogen kàn laten. Het is die paradox of, in toenemende mate van gestrengheid, die ambivalentie, die contradictie, die in alle bijdragen in de bundel in meerdere of mindere mate, en in de interviews rechtstreeks aan Sebald, aan de orde wordt gesteld, maar dan specifiek toegespitst op zijn oeuvre en de diverse facetten daarin. Omdat in drie van de essays (Simic, Parks, Franklin) verbanden worden gelegd tussen Sebald’s thema’s en persoonlijke gebeurtenissen uit het leven van de auteurs, leveren zij een extra dimensie aan deze problematiek en dringen zij op die manier - wellicht de enige mogelijke manier - het diepst door tot de kern van Sebald's werken. Ruth Franklin besluit haar bijdrage ‘Rings of Smoke’ (p. 119-143) met een zeer beklijvende getuigenis. Op de laatste pagina’s van De Emigrés beschrijft de verteller een foto die genomen werd in het getto van Lodz, met daarop drie vrouwen van rond de twintig achter een weefraam:
“I am strangely moved by this passage each time I read it, because the young woman in the photograph could have been my own grandmother, who was blonde and whose family owned a textile factory in Lodz. I imagine her behind a loom, spinning out my own fate: to pace the same ground over and over, looking for the source of the shadow that still darkens my world. Yet such a connection is dangerous, because it illustrates the illusory workings of art against memory. … I do not know what she looked like as a young women, but imagining her behind Sebald’s loom … merely substitutes an artistic image for a blank space. The blankness, however, is closer to the truth.” (Franklin, 'Rings of Smoke', p. 142)
Franklin concludeert, met een verwijzing naar De Ringen van Saturnus:
"I do not know whether Sebald despaired over his own complex patterns; but he recognized himself that the patterning and layering in his books closely resembles the Penelope-like embroidering and unraveling of the weavers who reappear throughout his pages. His material is history, not thread, but the result is the same: a work of art that vanishes almost as soon as it appears, undone by the opposing forces that is seeks to mesh. And so Sebald's struggle against oblivion ends ironically in evanescense. The art that he created is of near miraculous beauty, but it is as fragile, and as ephemeral, as a pearl of smoke." (Franklin, 'Rings of Smoke', p. 143)
Uit The Emergence of Memory mogen we echter concluderen dat Sebald die vertwijfeling wel degelijk kende, er een omgang mee zocht en daarin zeer scrupuleus was. Hij getuigt op onnavolgbare wijze met al zijn paradoxen in de eerste plaats van onze kwetsbaarheid, houdt ons enkele ‘blind geworden spiegels’ voor en legt daarmee de vinger op de wonde die onze moderne conditie is. Deze bundel is vrij toegankelijk en een absolute aanrader voor iedereen die, zoals ik, op zoek is naar woorden die trachten uit drukken ‘wat’ Sebald lezen met je doet. Er is verschrikkelijk veel dat ik hier onvermeld moest laten, het mijmeren (piekeren dus) begon als vanzelf, want het ‘waarom’ je voelt wat Sebald met je doet, kom je niet te weten, misschien in een ander boek, maar meer dan waarschijnlijk wellicht nooit?

In de interviews is W.G. Sebald - Max! - zeer nabij, je kan hem zelfs nog horen, hij is met je in gesprek. 'A Poem of an Invisible Subject' (p. 77-86) van Michael Silverblatt is de transcriptie van het interview dat acht dagen voor het tragische ongeval werd uitgezonden door Bookworm (KCRW), waar het nog steeds te beluisteren en te downloaden is; hier een videoversie:



1 opmerking:

  1. ben gisteravond begonnen in De Emigrés; wat een prachtig begin.. "I was counting the blades of grass, zei hij als verontschuldiging voor zijn gebasorbeerdheid. It's a sort of pastime of mine. Rather irritating, I am afraid."
    een man die drie paarden koopt om ze nog een paar fijne jaren te bezorgen, ze Herschel, Humphrey en Hippolytus noemt. mja.

    heb dit nu even vluchtig gelezen, zal het beter lezen eens De Emigrés uit is..

    notities van gisteravond: 'bijna woest dat er over Sebald wordt geschreven met woorden die ook voor andere boeken en auteurs worden gebruikt. hij verdient meer; nieuwe woorden, een nieuwe taal'.
    dit was mijn reactie op blurb-woorden: Met trefzekere en gevoelige pen schildert Sebald een onvergetelijk portret van vergeten en verdwenen mensen.

    (een portret schilderen met een pen?)

    wel. Sebald maakt snel heel veel los..

    BeantwoordenVerwijderen