zaterdag 3 augustus 2013

Overgang. Herinneringen van een jongen

Noorwegen, juli 1987


De zomerse schemering dringt zachtjes door in de trekkershut, waar nu iedereen slaapt. Ik klim voorzichtig uit het stapelbed, laveer zonder te struikelen door de bagage, open stilletjes het raam, hang instinctief mijn broekje te drogen en ga terug liggen. Om de slaap te vatten herneem ik in scheervlucht het verloop van de voorbije reis en tel de opeenvolgende steden en dorpen alsof het schaapjes zijn. Er is nu bijna een volle maand verstreken sinds we na een nachtelijke rit door Duitsland en twee rustdagen in Denemarken vanuit Frederikshaven het Kattegat zijn overgestoken richting Göteborg, om van daaruit via Oslo Noorwegen door te trekken: van zuid naar noord door het binnenland en langs de rafelige Noordzeekust terug naar de hoofdstad. Ik moet herhaaldelijk teruggrijpen naar het laatste onbetwijfelbare voorval of geografische punt in de reeks, omdat de chronologie van de tocht al in mist gehuld gaat en fjorden, bergen en woeste vlakten over elkaar heen schuiven. Ik glijd af naar de dag waarop ik over de besneeuwde top gluur en tot mijn ontzetting moet vaststellen dat ik op de rand van een peilloze afgrond sta. Waarom voert mijn geheugen deze hardvochtige selectie door?
Noorwegen wordt ongerepter naarmate we noordelijker trekken. De tweeling heeft een tijdelijke visvergunning bemachtigd en staat urenlang over de fjorden te turen. Op de ochtend van mijn 14de verjaardag, wanneer vake op het punt staat mij mee te tronen op de beklimming van Skalatårnet vanuit Loen, staan ze ongeduldig te popelen ons uitgeleide te doen.
Het is helder en aangenaam warm, ik draag een mouwloos T-shirt en laat me onderweg gewillig fotograferen. De tocht verloopt vlot, maar het ontbreekt ons aan een richtpunt; de top met zijn robuuste, ronde stenen toren onder kegeldak krijgen we pas laat in het vizier. Terwijl we nog even halt houden en een reep chocolade naar binnen werken, zie ik twee meisjes in onze richting omhoog klauteren. Achter mij richt vake zich al op en begint aan het laatste stukje van de beklimming. Ik richt de verrekijker op de meisjes en staar recht onder het loze bloesje van het oudste. Ongewild fluit ik, te hard. Alsof ik berekend ben op de verwensing die over de rotsen terugkaatst, haast ik me vooruit.


In de toren verbazen we ons hardop over de degelijkheid van de constructie en het zorgvuldige schrijnwerk van de banken, de tafels en de kasten, waarin grote voorraden proviand opgeslagen liggen. Van op een houten ladder in de centrale vide werp ik een blik op het in de ronding van de toren uitgebouwde platform, een ringvormige slaapbodem zonder onderverdelingen: rondtrekkende zielen vleien zich neer waar en naast wie ze willen.
De meisjes strompelen hijgend binnen. Vake, die al de hele reis aarzelt zijn jarenlange, in de stilte van zijn studeerkamer opgebouwde en meer dan behoorlijke kennis van het Noors aan te wenden, en het hier tot haar ergernis heel vaak aan moeke overlaat, komt niet verder dan enkele beleefdheden. Ongeduldig stap ik naar buiten en stoot vanaf de achterzijde van de toren door naar de echte top wat verderop. Ik gluur over de rand en zet in een angstige reflex enkele passen terug. Het gonst en bonst zo hard in mijn hoofd dat er aanstonds een ader gaat knappen. Tijdens de afdaling vraag ik me af of ik op een overkragend pakket sneeuwijs stond dat het onder mijn gewicht zou hebben begeven als ik er een seconde langer was blijven staan. Vanuit het dal, vanop de overliggende top, door het oog van een voorbijscherende vogel zoek ik tevergeefs het antwoord op mijn aangekondigde val.
Terug beneden begroet ik vluchtig moeke en kleine T. en loop snel door naar de fjord, waar de tweeling op de houten steiger staat te joelen dat ik me moet reppen. Ze halen met al hun macht hun grootste vangst binnen. Ik ga plat op mijn buik liggen om de heilbot met een kom uit het water te scheppen, maar het dier rukt zich los en kiest voor onze ogen het diepe. De veel kleinere vissen die de tweeling wel heeft weten te vangen worden geroosterd, vergeten en ’s nachts door krijsende meeuwen weggepikt. Voor ons jongens is het de verste reis ooit, een avontuur waarin we ons meten met de verschijnselen.

Kleine T. en de tweeling slapen nog. In de andere kamer rekt vake zich al luidruchtig uit, waarop moeke antwoordt met haar geanimeerde lach. Ik klim voorzichtig uit het stapelbed, trek iets aan, vang mijn wasgoed uit het venster en stap opgewekt mijn ouders groetend naar de badkamer. Voor de spiegel grijns ik mijn tanden bloot. Ze zijn witter dan ooit, nu ik ze gedurende een maand consequent drie minuten lang twee maal per dag heb gepoetst.

9 opmerkingen:

  1. Hoe kan jij je dat nog allemaal herinneren?! Geweldig.
    Blij dat jouw geheugen, in tegenstelling tot het mijne, geen zeef is.
    Zet er eens foto's bij... :-D Of is dat deel fictief?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het was dan ook een memorabele reis, hier 'ritueel' gecondenseerd, dat ging als vanzelf. Die foto's zijn er zeker, op groot formaat; zodra ik de kans krijg ze in te scannen maak ik een update.

      Verwijderen
    2. Je hoef niet he, Jan (dat van die foto's). (Maar 't zou wel errrrg leuk zijn. :-))

      Verwijderen
    3. Ik was het zelf al van plan. Mijn moeder had de foto's vorige week nog eens bovengehaald om aan de kleinkinderen te tonen. De tekst heb ik een paar jaar geleden geschreven; de eenvoud ervan schrok me wat af om te publiceren (stom hè :-), maar thematisch met een stevige rode draad en bijna geschreven vanuit het hoofd van een 14-jarige, als ik dat zelf mag zeggen :-). Dus, het moment om te vervolledigen. Trouwens, gisteren heb ik een Noorse site ontdekt waarop de wandeling met een kaart en foto's beschreven staat, dus misschien dat ik ook daar nog iets mee doe.

      Verwijderen
    4. De eenvoud schrok je af? Hmm. Ik vind het allerminst "eenvoudig"...

      (En joepie, foto's en kaartjes binnenkort! :-))

      (Overigens heb ik geen idee waarom de "t" bij "hoeft" verdwenen is. Klinkt erg Nederlands zo, haha.)

      Verwijderen
  2. dit doet me denken aan Knausgards boeken.. ik weet niet of je iets van hem gelezen hebt (en ik heb het nu over zijn Mijn strijd-serie)? zijn boeken zijn ook zo gedetailleerd herinnerd, zo bezield en zinnelijk geschreven.

    (mooi!)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bedankt, maar slik: ..., echt een veel te eervolle vergelijking, Kim! Ik volg Knausgard voorlopig enkel via de lovende recensies over de serie, ik heb ze dus ergens opgeslagen als te-lezen.

      Verwijderen
    2. .. misschien ga je het verschrikkelijk vinden en is het helemaal niet een compliment..

      Verwijderen
    3. Valse Papieren indachtig ben je al goede referentie gebleken ;-)

      Verwijderen